Welkom beste lezers,

De site staat nu al enkele maanden online en ik ben fier dat ik toch al een groot aantal lezers heb kunnen bereiken. Het meest van al kijk ik de pageviews na en het doet me deugd dat veel lezers de -tot nog toe- enkele artikels allemaal gelezen hebben.
Ik kan niet ontkennen dat ik de laatste weken weinig heb gewerkt aan nieuwe artikels, maar het leven kent nu eenmaal prioriteiten. Ook heb ik nog geen enkele foto getrokken in de stad. De gebruikte foto's zijn slechts 'geleend'. Ook hierin zal spoedig verandering komen.
Bedankt voor uw bezoek en net als vorige wil ik u erop wijzen gerust een commentaar te plaatsen onder mijn artikels. Lof of kritiek, het is meer dan welkom!

Uw pagadder zal spoedig uit zijn winterslaap ontwaken!
_______________________________________________________________________
Inleiding artikels Sporen van Antwerpen's gouden eeuw

Sporen van Antwerpen's gouden eeuw: Artikel 1 Semini of Godjumenas

Sporen van Antwerpen's gouden eeuw: Artikel 2 Het Vleeshuis

Sporen van Antwerpen's gouden eeuw: Artikel 3 Pagaddertorentjes

Sporen van Antwerpen's gouden eeuw: Artikel 4 s'Heeren Steen

Sporen van Antwerpen's gouden eeuw: Artikel 5 De Stadswaag

Sporen van Antwerpens gouden eeuw: artikel 5 De Stadswaag

Ik herinner mij een zonnige septembermiddag. Ik had een dag verlof en besloot een ‘bolleke’ te gaan drinken in de stad. Zo sukkelde ik op de stadswaag om aldaar mijn amberkleurig gerstenat te nuttigen. Ik kreeg meteen sentiment naar mijn iets jeugdiger jaren, toen ik op dit pleintje verschillende kelders in dook voor een studentencantus. Student ben ik nooit geweest, maar ik had toch het voorrecht te kunnen proeven van dat losbandige leven. Ik kon vroeger niet weten dat die kelders, waar ik lauwe pinten ad fundum drinken moest, al uit de 16de eeuw stamden.
In 1547 krijgt van Schoonbeke, een geniale grondspeculant die we nog vaker zullen tegenkomen, de opdracht om het oude, houten Eekhof te slopen en die vrijgekomen grond te verkavelen. Geen probleem of uitdaging voor onze ingenieur. Tevens geeft hij de stad een goed idee, hij zal er een nieuwe waag bouwen. De oude waag, in de gelijknamige straat, is slechts van 1515, maar al gauw te klein geworden voor de opkomende wereldhaven. Dus wordt er begonnen aan een nieuw, groter exemplaar. Vele mensen raken trouwens verwonderd als ik hen vertel dat de Stadswaag niet altijd het huidige plein geweest is. Want pal in het midden van het hedendaagse plein stond toen het robuuste waaggebouw.
Het moet er een drukte van jewelste zijn geweest. Het waaggebouw met openstaande luiken, katrollen, kraantjes en weegschalen met daaronder een zee van karren, buidels en tonnen. In de bovenverdieping van het gebouw waren feestlokalen ingericht. Het luxueuze interieur waarin onder andere getrouwd werd, zou naar mijn mening toch in fel contrast hebben gestaan met de chaos en bedrijvigheid op de gelijkvloers. Maar ach, als je er bij stilstaat, het Vleeshuis in al zijn drukte en vervuiling (lees artikel 2 Het Vleeshuis) leende zich in die tijd ook perfect voor dure en extravagante feestjes der beenhouwers.
Wat me het meest aanspreekt aan de stadswaag is dat vele gebouwen, mits renovatie, nog oorspronkelijk zijn vanuit onze gouden eeuw. Het stond hier vol magazijnen, maar ook moderne stenen koopmanshuizen. Het pleintje geeft dat gevoel van een dure nieuwe wijk in het drukke Antwerpen van de 16de eeuw. Een typisch voorbeeld is het huis ‘De Moriaen’ in de Lange Brilstraat. Het heeft de typische kenmerken van Antwerpens bouwstijl uit de gouden eeuw; trapgeveltjes, gekoppelde kruiskozijnen, een bevallige binnenplaats, de speklagen (zand –en baksteen) en muurankers.
De stadswaag blijkt volgens een minder bekende mythe ook heilige grond te zijn. Het waaggebouw had zijn belangrijke rol in de 17de eeuw kwijtgeraakt en werd een polyvalente ruimte, het deed onder andere dienst als chirurgijnskamer, waar studenten zich vergaapte aan het ontleden van lijken. Toen de Franse revolutionairen eind 18de eeuw hier de plak kwamen zwaaien, deed het dienst als kiesbureau waar het volk van Antwerpen zijn vertegenwoordigers kon aanduiden. Uiteindelijk deed het dienst als magazijnruimte toen op een zomernacht in 1873 een bliksem het gebouw in vuur en vlam zette. Er bleef maar één muur staan van heel de waag en het was toch net de muur met het Mariabeeldje op. Dit gaf bij de goedgelovige Antwerpenaren stof tot een mondeling overgeleverde legende.
Het plein is na zijn turbulent verleden op de achtergrond gestuikt. Weinig toeristen komen tot op de stadswaag gewandeld en ook de Antwerpenaren vergeten vaak dit gezellig pleintje. Het moet qua populariteit inboeten tegenover andere pittoreske plaatsen als het Hendrik Conscienceplein en de Vrijdagsmarkt. Dit komt ook grotendeels door de ligging, toch net iets verder van de oude kern -en de toeristische assen. Echter, onontdekt door toeristen, maar des te meer een schrijn voor uitgaande studenten, maken dat het pleintje vooral ‘s nachts leeft. Misschien moet ik blij zijn, dat dit plein niet naar zijn waarde wordt geschat, anders zou ik niet van de deugddoende stilte die er heerste op die bewuste septembermiddag, gebruik hebben kunnen maken om dit artikel te schrijven. Het rustige beloop op het nagenoeg autovrije plein geeft je ruimte om eens goed weg te dromen, en die rust is de Antwerpenaars op weinig andere plaatsen gegund.